Spelregels Beachhandbal

Belangrijkste spelregels Uniserver Beachhandbaltoernooi Wisselruimte

  1. Het is de doelverdediger en de veldspelers toegestaan via de kortste weg het veld te verlaten aan de zijde van hun wisselzone. Dit betekent dat spelers zowel via de zijlijn van het speelveld als via de zijlijn van beide doelgebieden mogen wisselen, uitsluitend aan de kant van de wisselzone van het betreffende team.
  2. De doelverdediger moet het speelveld betreden over de zijlijn binnen het eigen doelgebied aan dezelfde zijde als de eigen wisselruimte.
  3. De wisseldoelverdediger mag zittend (of geknield) zijn beurt afwachten bij de zijlijn van zijn doelgebied.

 Het beginsignaal, de speeltijd, eindsignaal

  1. De eerstgenoemde op het wedstrijdkaartje mag beginnen. Na het wisselsignaal wordt er van speelrichting gewisseld. Er wordt niet van wisselruimte gewisseld.
  2. Beide speelhelften beginnen met een scheidsrechtersworp na een fluitsignaal van de veldscheidsrechter. De scheidsrechtersworp vindt plaats op het midden van het veld. Eén scheidsrechter gooit de bal loodrecht omhoog na het fluitsignaal van de andere scheidsrechter.
  3. Bij de uitvoering van de scheidsrechtersworp moeten alle spelers met uitzondering van één speler van ieder team minstens 3 meter verwijderd zijn van de scheidsrechter die de worp uitvoert. De beide om de bal strijdende spelers moeten naast de scheidsrechter gaan staan, ieder aan de kant van het eigen doel.
  4. De bal mag pas worden gespeeld, nadat deze het hoogste punt heeft bereikt.
  5. De veldspelers mogen overal op het speelveld positie innemen. Begin- en eindsignaal worden door de toernooileiding gegeven. De tijdsduur van een wedstrijd bedraagt 2 keer 10 minuten, de wisseling van de speelhelft is hierbij inbegrepen. Het wisselsignaal is gelijk het begin van de tweede helft. 

 Puntentelling

  1. Er geldt een uitzondering met betrekking tot de puntentelling. Wanneer teams de eerste/tweede helft gelijk spelen, is de andere helft beslissend. Wanneer de andere helft één van beide teams wint zal er een uitslag van 2-0 of 0-2 voor dat team gelden. Wanneer de andere helft weer in gelijk spel eindigt zal er een uitslag van 1-1 gelden.  

 Het team

  1. Een team bestaat uit maximaal acht spelers. Bij het begin van de wedstrijd moeten per team minimaal zes spelers aanwezig zijn. Daalt het aantal spelers van een team beneden de vier, dan wordt de wedstrijd gestaakt en heeft dit team de wedstrijd verloren.
  2. Op het speeloppervlak mogen zich gelijktijdig hoogstens vier spelers van elk team bevinden (drie veldspelers en één doelverdediger). De overige spelers zijn wisselspelers, die zich in hun wisselruimte moeten bevinden.

   De uitrusting

  1. Alle veldspelers van een team moeten dezelfde sportkleding dragen, die zich in kleur in combinatie met het design (ontwerp) duidelijk van die van de tegenstander moet onderscheiden.
  2. De shirts van de als doelverdediger ingezette spelers, moeten hetzelfde ontwerp hebben als alle overige spelers, maar de kleur van de kleding moet voldoende onderscheid geven ten opzichte van de rest, dat wil zeggen van het eigen team, van de tegenstander en van de doelverdediger van de tegenstander.
  3. Alle spelers spelen op blote voeten. Het dragen van sokken en/of sportbandages is toegestaan. Verboden zijn sportschoenen en ander schoeisel.
  4. Bloedt een speler of heeft een speler bloed aan lichaam of speelkleding, dan moet hij het speeloppervlak direct en op eigen initiatief (middels een regulaire spelerswissel) verlaten, om het bloeden te stelpen, de wond af te dekken en lichaam en speelkleding te reinigen. Daarna mag hij pas het speelveld weer betreden.

 Het wisselen van spelers

  1. Wisselspelers mogen gedurende de wedstrijd op elk moment en herhaald, zonder melding worden ingezet, indien de te vervangen spelers het speelveld hebben verlaten. Het betreden van het speelveld mag alleen via de eigen wissellijn plaatsvinden. Dit geldt ook voor het betreden van het veld door de doelverdediger.
  2. Een wisselfout moet met een tijdelijke uitsluiting voor de betreffende speler worden bestraft. Begaan in een bepaalde situatie meerdere spelers tegelijkertijd een wisselfout, dan moet slechts de eerste speler die in strijd met de regels handelt, worden bestraft.
  3. Betreedt een extra speler het speelveld zonder dat een spelerswissel plaatsvindt, of grijpt een speler vanuit het wisselgebied onrechtmatig in het spelgebeuren in, dan krijgt deze speler een tijdelijke uitsluiting. Het team moet met een speler minder op het speelveld spelen. Betreedt een tijdelijk uitgesloten speler gedurende de tijd van uitsluiting het speelveld, dan krijgt deze speler opnieuw een tijdelijke uitsluiting, die direct ingaat. Het team speelt op het speeloppervlak verder met nog een speler minder. De wedstrijd wordt in beide gevallen hervat met een vrije worp voor de tegenpartij.

   De doelverdedigerHet is de doelverdediger toegestaan:

  1. bij het afweren in het doelgebied de bal met alle lichaamsdelen aan te raken;
  2. zich in het doelgebied met de bal, los van de aan veldspelers opgelegde beperkingen, te bewegen. Hij mag echter de uitvoering van de uitworp niet vertragen.
  3. het doelgebied zonder bal te verlaten en op het speelveld mee te spelen. Voor hem gelden in dat geval de spelregels voor de in het veld spelende spelers. Het doelgebied wordt als verlaten beschouwd, zodra de doelverdediger met een deel van het lichaam de grond buiten de doelgebiedlijn aanraakt.
  4. het doelgebied, met de niet onder controle gebrachte bal, te verlaten en daar verder te spelen.

Het is de doelverdediger niet toegestaan:

  1. bij het afweren, de tegenstander in gevaar te brengen.
  2. het doelgebied met de onder controle gebrachte bal te verlaten; (In het geval dat de scheidsrechters hebben gefloten voor een uitworp dient dit bestraft te worden met een vrije worp, is dit niet het geval dient de uitworp opnieuw genomen te worden.)
  3. na het uitwerpen de bal buiten het doelgebied weer aan te raken, voordat deze door een andere speler is aangeraakt.
  4. de buiten het doelgebied op de grond liggende of rollende bal aan te raken, zolang hij zich in het doelgebied bevindt.
  5. de buiten het doelgebied op de grond liggende of rollende bal in het doelgebied te halen
  6. met de bal vanuit het speelveld in het doelgebied terug te keren.
  7. de zich in de richting van het speelveld bewegende of in het doelgebied liggende bal met het onderbeen of de voet aan te raken.

 Het wisselen van de doelverdediger

  1. Het is de doelverdediger uitsluitend toegestaan het speelveld te betreden via de zijlijn van zijn eigen doelgebied en wel aan dezelfde zijde waar zijn eigen team wisselt. De doelverdediger mag het speelveld verlaten via de zijlijn aan de wisselruimte en via de zijlijn van het doelgebied en aan de aangrenzende zijde van de wisselzone van zijn team wisselt.

 Het spelen van de balHet is toegestaan:

  1. de bal met gebruikmaking van handen (open of gesloten), armen, hoofd, romp, bovenbeen en knieën, te werpen, te vangen, te stoppen, te stoten of te slaan. Het duiken naar een op de grond liggende of rollende bal is toegestaan.
  2. de bal maximaal 3 seconden vast te houden, ook wanneer deze op de grond ligt. Als de bal langer dan 3 seconden op de grond ligt, mag de bal niet door dezelfde speler, die de bal het laatst heeft aangeraakt, opnieuw worden gespeeld (vrije worp).
  3. met de vastgehouden bal maximaal 3 passen te maken. Een pas is gemaakt:a) wanneer een met beide voeten op de grond staande speler een voet optilt en deze weer neerzet of een voet van een plaats naar een andere plaats beweegt.b) wanneer een speler met slechts één voet de grond raakt, de bal vangt en daarna met de andere voet de grond raakt.c) wanneer een speler na een sprong met een voet de grond aanraakt en daarna met dezelfde voet een sprong uitvoert of de grond met de andere voet aanraakt.d) wanneer een speler na een sprong met beide voeten tegelijk de grond aanraakt en daarna een voet optilt en weer neerzet of een voet van een plaats naar een andere beweegt.
  1. de bal zowel op de plaats als in de loop:a) eenmaal te stuiten en met een of beide handen weer te vangen;b) herhaaldelijk met één hand te tippen of de bal met één hand over de grond herhaald voort te rollen en daarna met één of beide handen de bal weer te vangen of op te rapen. Zodra de bal daarna met één hand of beide handen wordt vastgepakt, moet hij binnen 3 seconden, respectievelijk na ten hoogste 3 passen worden afgespeeld. Het tippen of stuiten van de bal begint wanneer de speler met enig lichaamsdeel de bal aanraakt en naar de grond speelt. Wanneer de bal een andere speler of het doel geraakt heeft, is opnieuw tippen of stuiten en vangen toegestaan.
  1. de bal van de ene hand in de andere over te nemen.
  2. de bal knielend, zittend of liggend verder te spelen.

Het is niet toegestaan:

  1. de bal meer dan eenmaal aan te raken, voordat deze ondertussen de grond, een andere speler of het doel heeft aangeraakt. Vangfouten blijven onbestraft.ToelichtingEen vangfout is gemaakt wanneer een speler de bal, bij een poging deze te vangen of te stoppen, niet onder controle brengt. Een speler mag een reeds onder controle gebrachte bal, na het tippen of na het stuiten nog slechts eenmaal aanraken.
  1. de bal met de voet of het onderbeen aan te raken, tenzij deze er door een tegenstander tegenaan wordt gegooid.
  2. raakt de bal een scheidsrechter op het speeloppervlak, dan wordt er verder gespeeld.

 Overtredingen

  1. Het is toegestaan:a) armen en handen te gebruiken om de bal te blokkeren of in het bezit van de bal te komen;b) vanuit elke richting de bal met een geopende hand uit de handen van de tegenstander te spelen.c) de tegenstander met het lichaam te sperren, ook wanneer hij niet in balbezit is.d) frontaal met gebogen armen lichaamscontact met de tegenstander te maken, dit lichaamscontact te handhaven om hem te controleren en te begeleiden.
  1. Het is niet toegestaan:a) de tegenstander de bal uit de handen te rukken of te slaan.b) de tegenstander met armen, handen of benen te sperren of hem weg te duwen.c) de tegenstander te omklemmen, vast te houden, te duwen, tegen hem aan te lopen of te springen.d) de tegenstander met of zonder bal in strijd met de regels te storen, te hinderen of in gevaar te brengen waarbij de actie overwegend of uitsluitend gericht is tegen de tegenstander en niet op de bal, moet er progressief worden bestraft.Progressieve bestraffing houdt in, dat het niet als toereikend wordt beschouwd, een bepaalde overtreding slechts te bestraffen met een vrije worp of een 6-meterworp, omdat de overtreding verder gaat dan de aard van de overtredingen die in het normale gevecht om de bal plaats vinden. Elke overtreding die aan de definitie voor progressieve bestraffing voldoet, vereist een persoonlijke bestraffing. Lichamelijke en verbale uitdrukkingsvormen, die niet overeenstemmen met de sportieve geest van het spel, worden aangemerkt als onsportief gedrag. Dit geldt zowel voor spelers als ook voor teamofficials op het speeloppervlak en daarbuiten. Progressieve bestraffing is ook van toepassing in geval van onsportief gedrag.

 

  1. Een speler die de tegenstander aanvalt op een wijze waarbij hij diens gezondheid in gevaar brengt, moet worden gediskwalificeerd, in het bijzonder wanneer hij:a) een zich in een werpactie bevindende speler van de zijkant of van achteren op de werparm slaat of de werparm terugtrekt.b) een actie zo uitvoert, dat de tegenstander aan het hoofd of aan de hals getroffen wordt.c) met de voet, de knie of op andere wijze de tegenstander opzettelijk op het lichaam raakt, hiertoe behoort ook het uitsteken van een been.d) een zich in de loop of in een sprong bevindende tegenstander duwt of zo aanpakt, dat deze daardoor de controle over zijn lichaam verliest. Dit geldt ook als een doelverdediger zijn doelgebied bij een aanval van de tegenpartij verlaat.e) een verdediger bij een als directe worp uitgevoerde vrije worp aan het hoofd raakt, onder de voorwaarde dat deze zich niet beweegt, of in hetzelfde geval de doelverdediger aan het hoofd raakt bij het nemen van een 6-meterworp, onder de voorwaarde dat de doelverdediger zich niet beweegt.Toelichting:Alle overtredingen, die mogelijk gevaar op kunnen leveren voor de gezondheid van een speler, moeten worden bestraft met een diskwalificatie. Grof onsportief gedrag door een speler of een teamofficial, op het speelveld of daarbuiten, moet met een diskwalificatie worden bestraft.
  1. Bij een gewelddadigheid gedurende de speeltijd moet de speler die de overtreding begaat definitief worden uitgesloten. Een gewelddadigheid buiten de speeltijd leidt tot een diskwalificatie. Een teamofficial, die zich aan een gewelddadigheid schuldig maakt, wordt gediskwalificeerd.Toelichting:Een gewelddadigheid in de zin van voorgaande spelregel wordt gedefinieerd als een bijzonder sterke en opzettelijke aanval naar het lichaam van een andere persoon (speler, scheidsrechter, secretaris / tijdwaarnemer, teamofficial, waarnemer, toeschouwer enz.). Met andere woorden: het gaat niet om een reflexbeweging of het gevolg van een onbedachtzame of overdreven manier van verdedigen. Spugen wordt uitdrukkelijk als gewelddadigheid beschouwd.
  1. Het in strijd handelen met de spelregels leidt tot een 6-meterworp voor de tegenpartij, als de overtreding direct - of indirect als gevolg van de hierdoor veroorzaakte onderbreking - een vrije doelkans van de tegenpartij verijdelt. Voor het overige leidt de overtreding tot een vrije worp voor de tegenpartij.

 Scoren door de doelverdediger

  1. Een door de doelverdediger gemaakt doelpunt wordt gewaardeerd met twee punten.

 6-meterworp

  1. Een 6-meterworp wordt toegekend bij:a) het verhinderen (onreglementair) van een vrije doelkans op het gehele speeloppervlak door een speler of een teamofficial van de tegenpartij.b) een onterecht fluitsignaal bij een vrije doelkans.c) het verhinderen van een vrije doelkans door het ingrijpen van een niet aan de wedstrijd deelnemend persoon.
  1.  Wanneer een speler van het aanvallende team ondanks een overtreding de bal en zijn lichaam volledig onder controle houdt, mag de beslissing om een 6-meterworp te geven niet worden genomen, ook niet als hij daarna de vrije doelkans niet benut. In alle situaties die mogelijkerwijs leiden tot een beslissing om een 6-meterworp te geven, mogen de scheidrechters pas dan ingrijpen, als duidelijk vastgesteld is dat deze beslissing inderdaad terecht en noodzakelijk is. Wanneer de aanvaller ondanks het onreglementair ingrijpen van de verdediger aanzet tot een schot, is er geen grond om een 6-meterworp te geven. Is daarentegen duidelijk waarneembaar dat de speler inderdaad vanwege de begane overtreding de controle over de bal of zijn lichaam heeft verloren en daarom de vrije doelkans niet meer aanwezig is, moet een 6-meterworp worden gegeven.
  2. Als er een doelpunt wordt gescoord uit een 6-meterworp dienen twee punten te worden toegekend.

  StraffenTijdelijke uitsluiting

  1. Een tijdelijke uitsluiting kan gegeven worden bij:|a) overtredingen en soortgelijke inbreuken op de regels in verhouding tot de tegenstanders die in overeenstemming niet onder de categorie “progressieve bestraffing” vallen.b) progressief te bestraffen overtredingen .c) overtredingen bij de uitvoering van een formele worp door de tegenpartij.d) onsportief gedrag door een speler of teamofficial. 
  2. Een tijdelijke uitsluiting moet gegeven worden bij:a) wisselfouten of tegen de regels betreden van het speeloppervlak.b) herhaalde, progressief te bestraffen overtredingen.c) herhaald onsportief gedrag van een speler op het speeloppervlak of daarbuiten.d) het niet laten vallen of neerleggen van de bal bij een vrije worp beslissing tegen het bal bezittende team.e) herhaalde overtredingen bij de uitvoering van een formele worp door het andere team.f) als gevolg van een diskwalificatie van een speler of een teamofficial gedurende de speeltijd .g) aan de teamverantwoordelijke, wanneer spelers die niet speelgerechtigd zijn het speeloppervlak betreden of meer dan het toegestane aantal teamofficials en/of spelers aanwezig zijn in de wisselzone.h) als een extra teamofficial het speelveld betreedt bij de behandeling van een blessure.i) als een teamofficial het speelveld betreedt, bij een blessure behandeling, maar daarvoor in de plaats de spelers of scheidsrechters gaat coachen.
  1. De tijdelijke uitsluiting moet de speler en de secretaris / tijdwaarnemer duidelijk worden aangegeven door het voorgeschreven gebaar. (zie afbeelding scheidsrechtergebaren)
  1. Het is de tijdelijk uitgesloten speler niet toegestaan aan het spel deel te nemen en zijn medespelers mogen hem niet op het speelveld vervangen. De tijdelijke uitsluiting begint met het fluitsignaal voor de hervatting van het spel.  De tijdelijk uitgesloten speler kan worden vervangen of mag het speelveld weer betreden nadat er een wisseling van balbezit heeft plaatsgevonden.
  1. De tweede tijdelijke uitsluiting van een speler heeft diskwalificatie tot gevolg. In principe een diskwalificatie als resultaat van twee uitsluitingen is alleen voor de rest van de speeltijd effectief, en moet worden gezien als een beslissing door de scheidsrechter aan de hand van feiten.

 Diskwalificatie

  1. Een diskwalificatie moet worden gegeven bij:a) onsportief gedrag.b) de tweede (of volgende) maal onsportief gedrag van een speler of teamofficial, nadat één van hen daarvoor reeds een tijdelijke uitsluiting heeft gehad.c) overtredingen die de gezondheid van de spelers in gevaar brengen.d) overtredingen van de doelverdediger als hij bij “één tegen de doelverdediger” zijn doelgebied verlaat en de gezondheid van zijn tegenstander in gevaar brengt. Acties die duidelijk op het lichaam van de tegenstander gericht zijn en niet op het spelen van de bal.e) grof onsportief gedrag van een speler of teamofficial op of buiten het speeloppervlak.f) gewelddadigheid van een speler buiten de speeltijd, dat wil zeggen voor het begin van de wedstrijd of gedurende de rust.g) gewelddadigheid door een teamofficial.  h) de tweede tijdelijke uitsluiting van dezelfde speler.|i) herhaald onsportief gedrag van een speler of teamofficial gedurende de rust.
  2. De diskwalificatie door de overtredende speler of de teamofficial wordt door de scheidsrechter duidelijk kenbaar gemaakt door het omhoog houden van een rode kaart.  
  3. De diskwalificatie van een speler of van een teamofficial is altijd voor de rest van de speeltijd. De speler of official moet het speeloppervlak en de wisselruimte direct verlaten. Na het verlaten. van het speeloppervlak en de wisselruimte mag de speler of official geen enkele vorm van contact meer hebben met het team. De diskwalificatie van een speler of een teamofficial vermindert altijd het aantal spelers of officials die het team ter beschikking staan. Het is het team echter toegestaan het aantal spelers op het speeloppervlak, weer aan te vullen na een wisseling van balbezit.
  1. Een diskwalificatie (behalve bij de tweede tijdelijke uitsluiting) moet door de scheidsrechters ten behoeve van de belanghebbende instanties op het wedstrijdformulier worden vermeld.
  2. Als een doelverdediger of speler gedurende “één tegen de doelverdediger” wordt bestraft voor onsportief gedrag dient deze bestraft te worden met een diskwalificatie.